Verder dan XML en JDF: de volgende stap

Hoewel XML en JDF de basis vormen voor geautomatiseerd afdrukken, ontstaan er ook andere, nieuwere formaten die de gegevensoverdracht voor printers nog efficiënter kunnen maken.

In onze serie waarin we de standaarden en bestandsformaten uitleggen die worden gebruikt in de processen van printautomatisering, hebben we gekeken naar XML en de meer sectorspecifieke versie van XML – JDF en de nieuwere XJDF . Er zijn echter andere opties die ofwel uit deze formaten zijn gegroeid, of die een alternatief bieden voor deze formaten.

De eerste hiervan is PrintTalk: een systeem beheerd door de non-profitorganisatie CIP4 (de International Cooperation for the Integration of Processes in Prepress, Press and Postpress). Volgens CIP4 is PrintTalk ontstaan uit "een community gevormd door print management systemen en e-commerce bedrijven om een 'best practice' gemeenschappelijke en open communicatie-interface te definiëren tussen bedrijven die gedrukte producten kopen en degenen die ze produceren".

In de praktijk kan PrintTalk door de ondersteuning en uitbreiding van het gebruik van JDF, XJDF, XML en CXML essentiële financiële gegevens toevoegen aan het managementinformatiesysteem (MIS).

“PrintTalk is in feite een wrapper rond JDF of XJDF”, legt Rainer Prosi, Chief Technical Officer van CIP4 (hierboven afgebeeld), uit.

PrintTalk is de ideale standaard voor iemand die een web-to-printsysteem heeft dat productcreaties maakt of bestelt.

“Maar terwijl JDF of XJDF eigenlijk alleen maar productie-informatie is, hanteert PrintTalk concepten als dit is een aanvraag voor een offerte, of dit is een offerte, of dit staat op een factuur, of dit is een inkooporder.

“PrintTalk integreert zakelijke transacties en voor zakelijke transacties moet je ook beschrijven waar de transactie over gaat, en daar komen de productbeschrijvingen – in dit geval van XJDF – om de hoek kijken. Het is de ideale standaard voor iemand die een web-to-printsysteem heeft dat producten maakt of bestelt. Met PrintTalk kun je het bestelde product beschrijven en ook dingen invoeren zoals welke prijs er is onderhandeld. Dat kan dan in het jobticket worden gezet en naar een MIS worden gestuurd om de verwerking van die job te definiëren.”

Geef het een RUST

Variaties van JDF of XJDF zijn echter niet de enige optie voor printers, klanten en fabrikanten, vooral niet als het gaat om het verzenden van informatie via het web. Een van de nadelen van JDF – en de katalysator voor de creatie van de meer gestroomlijnde XJDF – was dat er bijna te veel data in kon worden opgenomen, waardoor het formaat soms nogal onhandelbaar werd. Om dit tegen te gaan, is er REST API, of om de volledige naam te geven: Representational State Transfer Application Programming Interface.

XML en JSON lijken qua concept erg op elkaar, omdat het gestructureerde inhoud betreft waarmee u sleutel-waardeparen kunt definiëren

Simpel gezegd gebruiken REST API's het JSON-formaat (dat in grote lijnen gelijk is aan XML) om zeer specifieke gegevensoverdracht te creëren voor specifieke taken tussen compatibele systemen, waarbij informatie eenvoudig via http kan worden overgedragen.

"XML en JSON lijken qua concept erg op elkaar, omdat het gestructureerde content is waarmee je sleutelwaardeparen kunt definiëren. De praktische voordelen van JSON in een web-API-omgeving zijn dat er veel frameworks zijn met 'ingebouwde' JSON-mogelijkheden en JSON is ook iets beknopter. De voordelen van XML zijn volwassener validatietools", legt Rainer uit.

“REST API betekent dan gewoon JSON via http versturen. API's zijn makkelijker te begrijpen omdat je ze heel specifiek kunt maken voor je software. Als je JDF of XJDF gebruikt, heb je een abstract idee van een product of een proces, maar als je een API hebt, kun je één invoer maken voor bijvoorbeeld elke knop op je gebruikersinterface of voor elk tekstveld.

"Je kunt dus zeggen dat dit tekstveld precies voor dit deel van de API is. Het is heel gemakkelijk voor iemand die dat gebruikt om te zien hoe het in kaart wordt gebracht met het product. Maar het betekent ook dat als de kenmerken van het product veranderen, de API ook moet veranderen. En omdat het specifiek is, betekent het dat je voor elke applicatie aangepaste code moet schrijven."

Het is goed om te praten

Hoewel de specificiteit van API's zeer efficiënt is zodra ze zijn ingesteld en ontworpen voor specifieke doeleinden, kent dit ook zijn nadelen.

"Als fabrikanten hun eigen API's voor hun producten hebben, is dat natuurlijk niet gestandaardiseerd, en standaardisatie is een tweezijdige munt. Als je standaardiseert, moet je heel algemeen zijn, want er zijn allerlei use cases waar je naar moet kijken", zegt Rainer.

Hoewel API's specifiek zijn voor de taak of het proces in kwestie, betekent de gelijkenis tussen XML en JSON dat intercompatibiliteit tussen formaten mogelijk is

“Iedereen die wil integreren met een API doet dat echter alleen voor die specifieke situatie en zit dan vast. Als een drukker bijvoorbeeld van leverancier van een prepress-systeem wil veranderen en de drukker gebruikt de REST API van dat prepress-systeem, dan moet hij alles wat hij heeft gedaan om zijn workflow op te zetten weggooien en helemaal opnieuw beginnen.”

Hoewel API's specifiek zijn voor de betreffende taak of het betreffende proces, is intercompatibiliteit tussen XML en JSON mogelijk dankzij de overeenkomst tussen XML en JSON. Bovendien werkt CIP4 momenteel aan een vertaaltool.

"Het is vrij eenvoudig om XML naar JSON te vertalen en terug. Er zijn een paar kanttekeningen, maar over het algemeen is het vrij eenvoudig", zegt Rainer.

"Waar CIP4 aan werkt is een één-op-één vertaling van XJDF naar JSON, zodat je de beste mix van beide mogelijke werelden krijgt. Je kunt REST API's bouwen, maar deze worden vervolgens gestandaardiseerd, zodat je niet vastzit aan dezelfde apparatuurfabrikant.

“Natuurlijk vinden fabrikanten het fijn als ze hun klanten kunnen binden; klanten niet. Dan komen de zakelijke beslissingen, want klanten moeten naar hun leveranciers gaan en zeggen dat ze standaarden en meer flexibiliteit willen. De vraag of de fabrikanten dit daadwerkelijk ondersteunen… nou, dat is de volgende stap in het verhaal!”